Goud: de lange weg van het heelal naar de trouwring aan onze hand
Al eeuwenlang worden er pogingen ondernomen om kunstmatig goud te produceren. De alchemisten brachten destijds vaak de helft van hun leven door in hun lab. Op deze manier werd ook porselein in 1707 uitgevonden door Friedrich Johann Böttger, bij wijze van spreken per ongeluk. Hij wou namelijk eigenlijk goud produceren. Het heeft zijn koning August de Sterke echter wel rijk gemaakt. Daarom werd porselein ook wel het witte goud genoemd.
Tegenwoordig kan men daadwerkelijk kunstmatig goud produceren: in de deeltjesversneller of een kernreactor kan platina of kwik worden omgezet in goud. Winstgevend zijn deze methoden echter geenszins.
Het goud dat we vandaag de dag kennen, is waarschijnlijk vanuit het heelal naar ons toe gekomen. Meteorieten troffen de aarde en brachten het mee. Goud ontstaat wanneer massieve sterren aan het einde van hun leven ontploffen als een supernova. Vanwege de extreme omstandigheden (kernfusies) veranderen de protonen en atoomnummers van de ontstane elementen. Palladium wordt bijvoorbeeld zilver en platina wordt goud. Dit goud werd vervolgens naar de aarde geslingerd en zonk naar de aardkern. Nadat de aarde ongeveer 4,4 miljard jaar geleden een stevige korst begon te vormen, hoopte het goud uit het heelal zich op het aardoppervlakte op. Door tektonische verschuivingen en andere invloeden vinden we het tegenwoordig in de bovenste rotslagen en ook in het water.